Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies voor het optimaliseren van de gebruikservaring.

  • functionele cookies

    Functionele cookies zijn noodzakelijk om de goede werking van deze website te garanderen. 

  • analytische cookies

    Cookies van Google Analytics en Hotjar worden door deze website gebruikt voor het anoniem analyseren van het gebruik van de website. 

  • tracking

    Deze website maakt optioneel gebruik van de zogenaamde Facebookpixel (tracking cookie) om advertenties te plaatsen die voor jou interessant kunnen zijn. Meer informatie over de privacy-aspecten hiervan is te vinden op Facebook

Ga naar content
Wonen

Wonen in een woonwagen

Tegenwoordig lijken woonwagens op gewone huizen, maar dit zijn ze niet. De woonwagen heeft geen fundering; de vloer ligt boven het maaiveld. De bouw van de wagen staat symbool voor de eeuwenlange traditie om voor het werk rond te trekken. Heel vroeger verbleef men in herbergen of boerenschuren. Maar door de verbetering van de wegen in de late negentiende eeuw werd het makkelijker om met een woonwagen te reizen. 

Het aantal woonwagens nam snel toe

In 1918 kwam de Woonwagenwet en maakte de overheid een einde aan de vrijheid om wagens overal neer te zetten. Na de Tweede Wereldoorlog scherpte de overheid het beleid verder aan. Er kwam een verbod op het rondtrekken met de woonwagen. Dit trekverbod maakte het de reizigers lastig om hun oorspronkelijke werk, vaak ambachten en ambulante beroepen zijn, uit te oefenen. Het zou niet de laatste bedreiging zijn voor de reizigers, want ook in de decennia hierna werden de standplaatsen beperkter. De cultuur van de reizigers is er één van overleving geworden. Ondanks een lange strijd dragen nog zo’n 30.000 mensen in Nederland de traditie van de woonwagen uit. In de twintigste eeuw kwam de groepsnaam ‘woonwagenbewoners’ in zwang, te onderscheiden van de Sinti en Roma, die een geheel eigen ontstaansgeschiedenis hebben die veel verder teruggaat.